Een fysieke en interactieve metafoor om een inzicht te geven in de kern die ten grondslag ligt aan de dyslectische manier van informatie verwerken; het ‘conceptueel denken‘. Waarbij de omgeving fungeert als input om denkbeeldige objecten te creëren.

Onderwerp
Het onderwerp voor dit afstudeer project is ontstaat uit een gebrek aan een alomvattend beeld van het begrip dyslexie en tevens de herkenbaarheid van de toegeschreven kenmerken. Tijdens het onderzoek naar dyslexie en aanverwante onderwerpen stuitte ik op een behoorlijke diversiteit aan benamingen voor vrijwel hetzelfde probleem. Mijn voorkeur gaat hierbij uit naar het woord ‘conceptueel denken’;

Een mentale voorstelling van meerdere ideeën (ook wel ervaringen) die worden samengevat in een denkbeeldig object.

De gevolgen van het overheersend gebruik maken van ‘conceptueel denken’ (o.a. bij dyslectische mensen) bestaan uit het noodgedwongen creëren van een zo compleet mogelijk concept, om ergens betekenis aan te kunnen geven. Wanneer dit niet of nauwelijks mogelijk is ontstaan er problemen, zoals bij letters (symbolen) die op zichzelf nergens concreet naar verwijzen en in vellen vormen en variaties voorkomen.
Het gebrek of de moeilijkheid om een eenduidige betekenis te kunnen geven aan letters of een combinatie van letters geldt natuurlijk ook voor het woord ‘conceptueel denken’. Het werd daarom hoog tijd om vanuit mijn eigen werkwijze op zoek te gaan naar een betekenis van het woord ‘conceptueel denken’ wat voor mij ten grondslag ligt aan het fenomeen dyslexie.
De informatie was misschien al wel voorhanden, ik moest alleen opzoek naar een vorm om die informatie samen te kunnen brengen; het creëren van het concept. Ik heb hierbij vooral gebruik gemaakt van metaforen en prototypes omdat deze uitermate geschikt zijn om ergens betekenis aan te kunnen geven. Vanuit deze fysieke of mentale objecten werd het mogelijk om verder na te kunnen denken over het onderwerp. Uiteindelijk ontstond er een soort denk instrument om over het ‘conceptueel denken’ na te denken.

Werking
Het object meet twee maal per seconden; kleur, lichtsterkte, geluidssterkte, luchtvochtigheid, temperatuur en luchtdruk. De keuze voor deze sensoren is gebaseerd op een enigszins gelijke abstractie van onze eigen zintuigen, waarbij sommige sensoren worden gecombineerd zoals: luchtvochtigheid en temperatuur voor onze smaakzin.
Deze data wordt per zintuig vergeleken met de reeds opgedane data waaruit een kleur ontstaat. De kleuren worden met relevantie bij elkaar opgeteld tot één kleur, die vervolgens een plek krijgt binnen het dodecaëder (een twaalfvlak bestaande uit vijfhoeken).
De dodecaëder verwijst naar het vijfde element de ether, wat ook wel wordt gezien als de geest of in dit geval het denkbeeldige; Een mentale voorstelling van meerdere ideeën (ook wel ervaringen) die worden samengevat in een denkbeeldig object.

rapportage

Rapportage van mijn afstudeerproject